Het onderzoek betreft het vinden van de beste locatie voor een koelwaterinlaat en om de minimale afstand tussen de inlaat en de uitlaat te bepalen om hercirculatie van koelwater te voorkomen.
De locatie en diepte van de uitlaat moet voldoen aan de vergunningseis dat de zeewatertemperatuur op 100 m afstand van de uitlaat niet met meer dan 1oC toeneemt. Het koelwaterdebiet is 2600 m3/uur en wordt geloosd met een temperatuur die 10°C hoger is dan de temperatuur van het zeewater. De vraagstelling betreft gezien het debiet en de afstand in de vergunningseis een near field mixing proces.
De bovenstaande afbeelding toont de temperatuurverspreiding als gevolg van near field mixing. De maximale temperatuurstijging op 100 meter afstand van de uitlaat (weergegeven door de zwarte cirkel) bedraagt in deze berekening 0,35o C. De opgelegde stroomsnelheid in de omgeving van de uitlaat is hierbij ca 10 cm/s. Op basis van de in deze studie uitgevoerde berekeningen met diverse omgevingscondities is besloten om de inlaat te localiseren in hetzelfde dwarsprofiel als de uitlaat, maar wel op een dieper niveau.